Tweede Kamerverkiezingen 1869

Tweede Kamerverkiezingen 1869
Datum 8 juni 1869
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 43
(37 leden waren niet-aftredend)
Opvolging verkiezingen
← 1868     1871 →
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Tweede Kamerverkiezingen 1869 waren periodieke Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 8 juni 1869.

Nederland was verdeeld in 41 kiesdistricten, waarin 80 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]

De verkiezingen werden gehouden vanwege het periodiek aftreden van 38 leden van de Tweede Kamer van wie de zittingstermijn afliep op 19 september 1869. Tevens werden verkiezingen gehouden voor vijf nieuwe zetels vanwege de uitbreiding van de Tweede Kamer van 75 naar 80 leden; de hierbij betrokken kiesdistricten waren Sneek (van twee naar drie afgevaardigden), Boxmeer en Tiel (beide van een naar twee afgevaardigden) en de nieuw ingestelde kiesdistricten Brielle en Haarlemmermeer (beide een afgevaardigde).

In vijf kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 22 juni 1869.

Uitslag

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Groepering[4] Zetels
1868[5] Af[6] Bij[7] Bij[8] 1869 +/-
liberalen   20   8 13 1 27 +6 
thorbeckianen   19 13 12 2 19 +1 
conservatieven   19/18   8  6 16 -2
conservatief-katholieken   8   4  4 1   9 +1 
antirevolutionairen   3/4   1  1   4  0
conservatief-protestanten   3   2  1 1   3  0
conservatief-liberalen   3   2  1   2 -1
totaal 75 38 38 5 80 +5

Gekozen leden

Zie Lijst van Tweede Kamerleden 1869-1871 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vanwege de uitbreiding van het zetelaantal van de Tweede Kamer werden de volgende vijf leden gekozen:

  • in het kiesdistrict Boxmeer: Leopold Haffmans (conservatief-katholieken);
  • in het kiesdistrict Brielle: Karel Rombach (thorbeckianen);
  • in het kiesdistrict Haarlemmermeer: Jan Rutgers van Rozenburg (liberalen);
  • in het kiesdistrict Sneek: Wieger Idzerda (thorbeckianen);
  • in het kiesdistrict Tiel: Theo van Lynden van Sandenburg (conservatief-protestanten).

Bij de periodieke verkiezingen werden 29 leden herkozen. De stemmingen voor de overige negen vacatures hadden de volgende resultaten:

  • in het kiesdistrict Alkmaar versloeg Willem Knoop (52,2%, liberalen) het aftredende lid Cornelis van Foreest (47,6%, conservatief-protestanten);
  • in het kiesdistrict Amsterdam versloegen Thomas Stieltjes (64,3%, liberalen) en Michiel de Lange (57,4%, liberalen) het aftredende lid Menso Pijnappel (40,2%, conservatief-liberalen); Jan Rochussen (conservatieven), een tweede aftredend lid in dit district, had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
  • in het kiesdistrict Hoorn werd Dirk van Akerlaken (liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Jeronimo de Bosch Kemper (conservatief-liberalen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
  • in het kiesdistrict Roermond was Leopold Haffmans (conservatief-katholieken) periodiek aftredend. Hij stelde zich niet meer in Roermond kandidaat, maar wel in het kiesdistrict Boxmeer waar hij gekozen werd[9]. In de hierdoor in Roermond ontstane vacature werd Willem Pijls (conservatief-liberalen) gekozen;
  • in het kiesdistrict Tiel werd Johannes Hasselman (conservatieven) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Willem van Lidth de Jeude (conservatieven) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
  • in het kiesdistrict Zwolle versloeg Johannes Sandberg (56,7%, liberalen) het aftredende lid Jan Gefken (43,0%, antirevolutionairen).

De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 20 september 1869. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[10]

Bronvermelding

Bronnen

  • Verkiezingen Tweede Kamer 1848-1918 op huygens.knaw.nl
  • Ron de Jong (1999). Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. Verloren, Hilversum. ISBN 90-6550-069-3.
  • Ron de Jong, Henk van der Kolk, Gerrit Voerman (2011). Verkiezingen op de kaart 1848-2010. Matrijs, Utrecht. ISBN 978 90 5345 437 4.

Noten

  1. Acht enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 30 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, in het kiesdistricten Rotterdam en Sneek drie en in het kiesdistrict Amsterdam zes.
  2. De districtskiesdrempel werd bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
  3. Gouda, Haarlemmermeer, Leiden, Roermond en Zuidhorn.
  4. In 1869 bestonden nog geen politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
  5. Een wijziging van het aantal zetels van een groepering is ontstaan door aftreden en overlijden gedurende de zittingsperiode.
  6. Aftredend in 1869 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
  7. Gekozen c.q. herkozen bij de periodieke verkiezingen in 1869.
  8. Gekozen vanwege de uitbreiding van de Tweede Kamer in 1869.
  9. Door wijzigingen in de indeling van kiesdistricten werd het noordelijke deel van het kiesdistrict Roermond vanaf 1869 ingedeeld bij het kiesdistrict Boxmeer, dat daardoor recht kreeg op een tweede afgevaardigde.
  10. Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.
Vlag van Nederland
· · Sjabloon bewerken
Algemeen:1848 · 1850 · 1853 · 1866 · 1868 · 1884 · 1886 · 1887 · 1888 · 1891 · 1894 · 1897 · 1901 · 1905 · 1909 · 1913 · 1917 · 1918 · 1922 · 1925 · 1929 · 1933 · 1937 · 1946 · 1948 · 1952 · 1956 · 1959 · 1963 · 1967 · 1971 · 1972 · 1977 · 1981 · 1982 · 1986 · 1989 · 1994 · 1998 · 2002 · 2003 · 2006 · 2010 · 2012 · 2017 · 2021 · 2023
Periodiek:1852 · 1854 · 1856 · 1858 · 1860 · 1862 · 1864 · 1866 · 1869 · 1871 · 1873 · 1875 · 1877 · 1879 · 1881 · 1883
Periodieke verkiezingen werden in de periode 1850-1888 gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals bij alle verkiezingen vanaf 1888.